Toen ik een tijdje terug het huis uitstapte
hoorde ik hem weer. Met zijn weinig melodieuze tweetonige stem was hij druk een
popje aan het versieren. “Koekoek koekoek” was zijn sexy lokroep. “Maar goed
dat we hier tussen de akkers zitten” dacht ik nog buiten de doos… In veeteeltgebied
zou het ventje nog wel eens raar op zijn snavel kunnen kijken als er een kudde
zwartgevlekte dames zich aangetrokken voelden door zijn belofte naar lekkere
snacks. Om het maar niet te hebben over de schok die het vogeltje te verwerken
krijgt na een liefkozend, luid en vals, maar goedbedoeld, “BOE”.
Wat mij vanaf dat moment bezig hield, was
eigenlijk van totaal andere aard….: ‘Hoe weet zo’n Koekoek nou dat hij een
Koekoek is?’. Hij wordt immers grootgebracht door vreemde vogels die een andere
taal spreken. Moeder koekoek legt één ei in een nest van een andere, het
liefst, zangvogel. Daar termineert ze de
al aanwezige eitjes. Mochten er nog eitjes worden bijgelegd door de
pleegmoeder, maakt het koekoekskuiken daar na zijn eigen uitkomst korte metten
mee en smijt deze potentiële pleegbroers en zusters genadeloos over de rand van
het nest. Toch is de zangvogelmoeder moeder genoeg en brengt de egoïstische
parasiet liefdevol groot in haar eigen taal, met haar eigen normen en waarden.
Zelf breng ik een kaketoekuiken groot, de
ouders hadden blijkbaar wat anders aan hun hoofd en wilden het kleintje niet
meer voeden. Het gevolg van mijn reddingsactie zal een kaketoe zijn die
vermoedt dat hij een mens is en ook mijn taal zal gaan spreken. Als hij
geslachtsrijp is zal hij als monogaam kuifdrager verliefd worden op een mens en
daardoor waarschijnlijk nooit een goede oudervogel worden. Ik heb tenminste nog
nooit gehoord van een mensketoe, het zal wel iets genetisch zijn.
Toch werkt het voor die koekoek blijkbaar
anders. Zijn monotone “koekoek” lijkt in de verste verte niet op de vrolijke
melodie van een nachtegaal of winterkoning. En klaarblijkelijk vallen ze in hun
latere carrière op hun soortgenoten. Hoe weten ze dat nou? Schrikken ze zich
misschien een hoedje bij het aanzien van hun spiegelbeeld in een waterplas,
raken daarna in een depressie omdat ze er behoorlijk anders uitzien dan hun
pleegouders? Komen ze vervolgens op hun zoektocht naar hun eigen ik, lotgenoten
tegen? En zitten die dan verstopt in een boomstam met een luikje? Ook een
manier om met je depressie om te gaan. Door een klein spleetje gluurt het
vogeltje de grote boze wereld in. Wanneer er dan toevallig een huilend vrouwtje
op een tak voor hem land is hij zo blij. Met een ferme zwaai gooit hij zijn
luikje open en wil verrassend uit de hoek komen met een lachwekkend “Kiekeboe”,
maar alles wat hij uit kan brengen is blijkbaar een monotoon klinkend “Koekoek”.
Toch weet het vrouwtje nu wel hoe laat het is en zal na enige ontuchtige
handelingen op zoek gaan naar een kraambed dat eruit ziet als dat waar ze
geboren is. Daar zal ze alle oude frustraties van zich af gooien en richt een
bloedbad aan bij een mooi zingend gastgezin terwijl het mannetje deze ouders in
de dop afleid. De geschiedenis zal zich herhalen en de vogelvrede zal ver te
zoeken zijn, wat zou de wereld er veel beter uitzien zonder jaloezie!… vreemde
vogel hoor! Toch ergens net mensen…
Over vreemde vogels gesproken, bekijk dit filmpje eens van onze babykaketoe Billy! :-)) Hij kwam een paar weken terug uit zijn ei op onze boerderij...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten